De Algemene wet inzake rijksbelastingen bevat een aantal strafbepalingen. Een daarvan betreft het opzettelijk doen van een onjuiste of onvolledige belastingaangifte. Als dat tot gevolg heeft dat te weinig belasting wordt geheven, staat daarop een gevangenisstraf van maximaal zes jaar of een geldboete.

Volgens de Hoge Raad kan alleen de persoon die aangifte moet doen pleger zijn van het onjuist of onvolledig doen van aangifte. De verplichting om aangifte te doen rust op iedereen die daartoe is uitgenodigd. Iemand, die namens een ander aangifte doet, kan niet worden aangemerkt als pleger van dit strafbare feit. De Hoge Raad heeft een andersluidende uitspraak van Hof Amsterdam vernietigd. Het hof had een eigenaar van een administratie- en advieskantoor, die voor klanten onjuiste aangiften had gedaan, aangemerkt als de pleger van het strafbare feit van het bewust doen van onjuiste aangiften. Hof Amsterdam moet zich nu nogmaals over deze zaak buigen.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR2021261 | 01-03-2021